Een gefaseerde start

Gepubliceerd op 20 mei 2021 om 19:15

Na 1 januari 1904, wanneer de grenswijziging officieel van kracht is, kunnen Zaaijer en Kurpershoek eindelijk hun plannen in gang zetten. In mei dient hun maatschappij Insulinde bij B&W het verzoek in om medewerking te verlenen aan de bouwplannen. Directeur van Gemeentewerken G.J. de Jongh ziet in het ontwerp van Insulinde meteen mogelijkheden voor zijn ambitieuze uitbreidingsplannen. Een door de maatschappij voorgestelde laan van veertig meter breed kan volgens hem uitstekend dienstdoen als tracé voor de toekomstige gordelweg. Ook de Bergweg, een andere belangrijke verkeersader, moet worden verbreed. De benodigde strook grond staat Insulinde kosteloos aan de gemeente af.

Aan de noordoostzijde van de Bergweg is inmiddels het katholieke Agathagesticht in aanbouw. Het gebouw komt echter al tijdens de bouw in financiële problemen en wordt noodgedwongen geveild. De gemeente grijpt haar kans: zij koopt het pand om het, na een grondige verbouwing, in te richten als tweede stadsziekenhuis. Het Coolsingelziekenhuis barst al geruime tijd uit zijn voegen en de behoefte aan extra bedden is hoog.

Daarnaast verplicht Insulinde zich drie terreinen te reserveren voor scholen voor lager onderwijs. Voor die grond ontvangt de maatschappij een tegemoetkoming van tien gulden per vierkante meter. De aanleg van de straten komt, zoals afgesproken, voor rekening van Insulinde, terwijl de gemeente de uitvoering en de aanleg van de riolering op zich neemt. Voorlopig geeft de gemeenteraad slechts toestemming voor de ontwikkeling van het oostelijke deel van het plan. Nog niet alle grond in het overige gebied is in handen van Insulinde, en bovendien is er binnen de raad nog geen overeenstemming over de richting waarin de stad in het noordwesten moet uitbreiden.

Toch duurt het, ondanks deze afspraken, nog bijna twee jaar voor de eerste schop de grond in gaat. In januari 1906 verschijnen eindelijk de straatnamen op papier. De brede laan krijgt de naam Bergselaan. Ook de Rodenrijselaan, Schiebroekselaan, Willebrordusstraat, het Willebrordusplein, de Van den Hoonaardstraat, Vrijenbansestraat, Koningsveldestraat, Schiebroeksestraat, Sint Agathastraat en de Lisstraat worden vastgelegd. Zelfs de oude veenafgraving krijgt een naam: Liswater, net als de Lisstraat vernoemd naar de bloemen die er langs de waterkant groeien.

   

1906 -1908 De eerste zichtbare bouwwerkzaamheden in de polder zijn aan het spoorwegviaduct van de Hofpleinlijn. Op de foto's uit het tijdschrift "de Ingenieur" werkzaamheden in het gebied tussen de Bergweg en de Ceintuurbaan. Op de onderte rij foto's onder andere de overspanningen waar in de toekomst de Bergselaan zal komen en rechtsonderin de bogen ter hoogte van de toekomstige Voorburgstraat.  

Op de achtergrond blijven Zaaijer en Kurpershoek onverminderd druk zetten op de gemeente. De nieuwe woningwet biedt immers een krachtig middel: de mogelijkheid om particuliere grond te onteigenen in het belang van de volkshuisvesting. Voor Insulinde opent dit de mogelijkheid om eindelijk ook de laatste ontbrekende stukken grond in handen te krijgen. Maar tussen theorie en praktijk gaapt een kloof. Het juridische traject sleept zich voort, raadsvergaderingen volgen elkaar eindeloos op, en telkens schuift de beslissing verder vooruit.

 

Pas in juli 1909 – ruim drie jaar later – komt er schot in de zaak. Een sloot die de Rodenrijselaan doorkruist wordt onteigend en aan Insulinde doorverkocht. Een kleine overwinning. Maar een ander perceel blijkt een hardnekkig obstakel. Het gaat om een stuk grond met een stinkende sloot die dwars door het tracé van de toekomstige Bergsingel loopt. De eigenaar: de beruchte ondernemer Van Tussenbroek, een man die bekendstaat om zijn starre houding en nietsontziende zakelijkheid. Hij beroept zich op oude afspraken met de gemeente Hillegersberg en weigert categorisch mee te werken. Elke poging tot onderhandeling loopt op niets uit.

 

Voor Insulinde is het een frustrerende tegenslag. De ontwikkelaars kunnen niet anders dan hun plannen voorlopig om het terrein heen buigen. Wel krijgen zij toestemming om alvast een volgend deel van het stratenplan uit te voeren. De Bergsingel, ontworpen door De Jongh zelf, wordt gedeeltelijk uitgegraven vanaf de Zestienhovenstraat richting het noorden. Het lastige stuk tussen de Zestienhovenstraat en de Bergweg blijft voorlopig onaangeroerd, gevangen in de patstelling met Van Tussenbroek. Pas wanneer dat conflict is beslecht, zal een duiker onder de Bergweg de verbinding vormen met de Noordsingel. Tegen die tijd verdwijnen ook de twee stadsvilla’s aan de Bergweg en kan de beoogde verkeersader tussen de Noordsingel en de Bergweg worden aangelegd. Het gebied ten westen van de Bergsingel tot aan de Insulindestraat, dat al in bezit is van de maatschappij, mag vanaf dat moment worden ontwikkeld.

 

Ook aan de noordzijde stokt het plan voorlopig bij een bouwblok ter hoogte van de toekomstige Berkelselaan en Delfgaauwstraat, waar een vierde schoolterrein gepland staat. Daarboven blijft het land voorlopig braak liggen. De Jongh houdt vast aan zijn visie: een kanaal dat de Rotte met de Schie verbindt. Maar de raad aarzelt en stelt het besluit telkens uit. De Jongh zal zijn plan niet meer onder zijn leiding tot uitvoering zien komen. In januari 1910 neemt hij ontslag als directeur van Gemeentewerken.

1909 - Het tweede (gearceerde) deel van het plan mag worden uitgevoerd. linksonderin op de kaart blokkeert eigenaar van Tussenbroek met zijn grond nog een deel van de Bergsingel en Willebordusstraat. Ten noorden van de Delfgauwstraat blijft het terrein voorlopig braak liggen.

1909 - Een blik vanaf de halte Bergweg in noordelijke richting. Op de achtergrond staat een blokje met drie panden van van Tussenbroek zonder aansluiting op een riool, drinkwater en gas in de nog lege polder. Rechts buiten de foto staan nog 3 van deze blokjes. Ze blokkeren voor een deel de uitvoer van het stratenplan van Insulinde

1909/1910 - De Bergselaan in de richting van het Lisplein. De panden rechts staan ter hoogte van nr 158. Linksachter het Liswater.

 

Een maand later meldt het Rotterdamsch Nieuwsblad dat burgemeester en wethouders straatnamen hebben toegekend aan het tweede deel van het door de maatschappij voorgestelde stratenplan: de Bergsingel, de Berkelselaan, het Lisplein, de Zestienhovenstraat, de Schieveenstraat, de Rodenrijsestraat, de Delfgaauwstraat en de Zwanebloemstraat. Die laatste naam zou overigens maar kort bestaan. In oktober 1912, wanneer een deel van de bouwplannen rond het Liswater en het Lisplein wordt aangepast, verandert de Zwanebloemstraat in Lisweg. Nog later wordt de straat zelfs geheel bij het Lisplein betrokken. Ook de oostzijde van de beoogde Berkelselaan ondergaat een kleine wijziging. Het deel tussen de Bieslandstraat en het Liswater krijgt een rij lage huizen en wordt eveneens omgedoopt tot Lisplein. Aan de zuidkant daarvan ontstaat een klein verkeerspleintje met een cirkelvormig plantsoen dat grenst aan de Bergselaan en de Schiebroekselaan.

 

Veel straatnamen in het plan van Insulinde verwijzen naar de historische band met Hillegersberg en de omliggende dorpen en buurtschappen. De Berkelselaan, net als de Schiebroekselaan en de Rodenrijsselaan, dankt zijn naam aan de gemeenten waarlangs de elektrische spoorlijn van de Zuid-Hollandsche Electrische Spoorweg-Maatschappij naar Den Haag en Scheveningen loopt. Bij de aanleg zijn, zoals de gemeente verplicht had gesteld, extra ruime overspanningsbogen gebouwd ter hoogte van de geprojecteerde kruisingen met de Berkelselaan en de Bergselaan. Dit deel van het stratenplan wordt voorlopig nog niet verder ontwikkeld, maar is alvast voorbereid op een latere uitbreiding naar het westen.

Reactie plaatsen

Reacties

Mark John Zaaijer
3 jaar geleden

Martinus Zaaijer was mijn overgrootvader. Door het bombardement en relatief vroege overlijden, is hij altijd wat enigmatisch geweest voor ons nazaten. Wat een fascinerend verhaal is dit zeg! Geweldig!